Optreden met Rapalje was top!

“Edje! Edje! Edje! Edje!” Onze provoost – en voorzitter – Ed Nigg wist ook niet wat hem overkwam toen de zaal luidkeels zijn naam scandeerde, nadat hij als shantyman het wonderschone Fields of Athenry had afgesloten. Het was tekenend voor het enorme enthousiasme van het publiek bij ons optreden met de Keltische folkgroep Rapalje, zaterdagavond in zaal Capslock in Capelle aan den IJssel.

Het optreden was tot stand gekomen dankzij afscheper Dick Heick, sinds vele jaren fan van de uit Groningen afkomstige band, die wist dat Rapalje, net als het Kraaiennest, dit jaar zijn 25-jarig jubileum viert.

Rapalje heeft z’n eigen toegewijde ‘fan base’, en die was ’s avonds massaal – de zaal, met uitsluitend staanplaatsen, was met 300 man publiek zo goed als uitverkocht – naar Capelle afgereisd.

Daar had ons koor al een oefensessie met Rapalje achter de rug, alsmede een smakelijke maaltijd in de vorm van een kom chili con carne, vaardig bereid door  bandlid (!) William.

We moesten vervolgens even wachten, omdat er een misverstandje bleek over de precieze aanvangstijd van het optreden. Dat was voor ons minder erg dan voor sommige familieleden van Kraaiennest-zangers, van wie menigeen een half uur of langer buiten (bij een temperatuur van een graad of 3!) moest tandenklapperen. Verbeterpuntje, zullen we maar zeggen.

Maar het wachten en afzien werd ruimschoots beloond door het optreden dat vanaf half negen volgde. Ons koor trapte af. Zoals dagman en aan-elkaar-prater Arie zei:” “Wij vormen het voorprogramma. Normaal zijn we de hoofdact, maar dit is weer eens iets anders”. Uiteraard zongen we vooral uit ons Keltische repertoire, met evergreens als Caledonia, Go Lassie Go en The Ferryman. Dat viel meer dan goed bij de zaal, die massaal meezong.

De optredens van Rapalje en Rapalje plus Kraaiennest – waarbij ons combo met de band musiceerde alsof het een dagelijkse routine betrof – werd afgesloten door Drunken sailor, met konstabel Ton van ‘t Hoen als shantyman. Het is een wonder dat het dak van de zaal er niet af ging, want de show was inmiddels één groot feest geworden. Ook koorleden met heel veel zangjaren achter de rug zeiden dat ze nog nooit zo’n uitzinnig enthousiast publiek hadden meegemaakt.

Moe, voldaan en héél, héél laat keerden wij huiswaarts.